Een beetje zenuwachtig fietsen we door de haarspeldbochten van de bergweg die ons steeds hoger door de dichte bossen van de Karpaten voert. Zo’n zesduizend bruine beren zijn er naar schatting in het land – meer dan de helft van de totale berenpopulatie van Europa. We zijn gewaarschuwd door de verhalen van andere fietsers dat ze nogal intimiderend kunnen zijn, vooral wanneer ze onverwachts opduiken langs de weg of uit de bossen. Met elke bocht kijken we extra scherp om ons heen, alert op elk geluid of beweging tussen de bomen.
De kilometers verstrijken, maar beren zien we niet. Vlak voor het eindpunt van de dag staan er ineens een rij auto’s stil op de weg. Tussen de voertuigen schuifelt een uitgemergelde beer, zijn vacht dof en met kale plekken. Passanten voeren hem restjes brood en gooien zelfs plastic verpakkingen uit het raam, lachend om de chaos die ze veroorzaken. Wat een anti-climax – een tragisch beeld van hoe deze wilde dieren hun natuurlijke instincten verliezen door menselijk gedrag.
Een onbekend land
Na maanden van stof, verfspetters en eindeloze to-do-lijsten in huis, was de tijd rijp voor frisse lucht. We hadden zin in avontuur, dus kozen we voor fietsen in Roemenië, een land dat al jaren op mijn lijstje stond. Jaren geleden, tijdens een tocht door de Karpaten in Oekraïne, had ik het gevoel in een tijdcapsule te fietsen – kleine dorpen met houten huizen en prachtig houtsnijwerk, werk op het land met de hand, koeien die door hun eigenaar werden uitgelaten, en meer paard en wagen dan auto’s. Ik verwachtte dat Roemenië vergelijkbaar zou zijn, maar was verrast –teleurgesteld zelfs – hoe snel de invloed van de Europese Unie alles had veranderd.
“Ik was verrast – teleurgesteld zelfs – hoe snel de invloed van de Europese Unie alles had veranderd.”
Van de Limes naar de Apuseni
Roemenië heeft eeuwenlang op de grens gelegen van machtige wereldrijken. De noordgrens van het Romeinse Rijk, bekend als de Limes, loopt dwars door het noordelijke deel van Roemenië. Dit was een grens die niet alleen militair, maar ook cultureel van groot belang was. Eeuwen later werd Roemenië opnieuw een grensgebied, ditmaal tussen het Ottomaanse en het Habsburgse Rijk. Deze grens was geen vaste lijn, maar een dynamische zone die voortdurend van de ene naar de andere macht wisselde, afhankelijk van de geopolitieke krachten van die tijd.
“Hoewel ik meestal mijn eigen routes uitzet, leek het me dit keer verstandig om te starten op een route die al door anderen is verkend en in kaart gebracht.”
De Limes-fietsroute volgt de oude noordelijke grens van het Romeinse Rijk, van Katwijk aan Zee in Nederland helemaal naar Constanța aan de Zwarte Zee. De route gaat door Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Hongarije en uiteindelijk Roemenië. Wij besluiten ons te richten op het Roemeense deel, beginnend bij de grens met Hongarije. Hoewel ik meestal mijn eigen routes uitzet, leek het me dit keer verstandig om te starten op een route die al door anderen is verkend en in kaart gebracht. Eén van de belangrijkste criteria voor ons is immers dat we kunnen fietsen op rustige wegen, weg van het drukke verkeer dat vaak de charme van een fietsavontuur kan verstoren.
Zo komt het dat we ergens in juni met de trein onderweg zijn naar Boedapest, waar we overstappen op een boemeltje richting de grens met Roemenië. Ons fietsavontuur begint op de weinig inspirerende Hongaarse vlakte, die vrijwel onmerkbaar overgaat in het Roemeense landschap. Al na twee dagen zijn we echter de route uit het boekje zat. Deze lijkt koste wat kost de oorspronkelijke Limes te willen volgen, maar neemt ons daarbij voornamelijk mee over drukke, onaantrekkelijke wegen. Op de kaart ontdekken we een alternatief: een route dwars door de Apuseni-bergen, een uitloper van de Karpaten.
De Apuseni-bergen verrassen ons meteen. We fietsen door kleine dorpen met houten huizen en passeren boeren die met paard en wagen hun werk op het land doen. Het agrarische landschap voelt authentiek en ongerept, met weiden vol wilde bloemen en koeien die door de herder naar de volgende wei worden geleid. Op deze rustige wegen ervaren we de charme van Roemenië zoals we die hadden gehoopt te vinden. Deze omweg door de Apuseni-bergen blijkt later het absolute hoogtepunt van onze tocht door Roemenië te zijn.
Van Cluj Napoca naar de bergen
De hoofdstad van Transsylvanië, Cluj-Napoca, is een grote en snelgroeiende stad met meer dan 360.000 inwoners. De aanwezigheid van een grote universiteit maakt het een jonge en levendige stad. Aan de randen van Cluj domineren de nieuwbouwflats het straatbeeld, maar in het oude centrum proef je de historische grandeur van een stad die eeuwenlang bij Hongarije hoorde. Dit erfgoed zie je terug in de statige barokgebouwen, die doen denken aan Wenen en Boedapest, en in de aanwezigheid van een aanzienlijke Hongaarse minderheid. Daarnaast zijn er sporen van Duitse invloeden, afkomstig van vroegere Saksische immigranten.
De stad voelt opgeknapt en energiek aan. De zomerhitte maakt dat we dankbaar zijn voor de schaduwrijke parken en de vele gezellige terrasjes op de pleinen. Hier genieten we van de Roemeense keuken en proeven we lokale specialiteiten, die ons positief verrassen. Ons appartement, met een prachtig uitzicht over de stad, is een ideale uitvalsbasis om Cluj te verkennen. Het stadsleven voelt dynamisch, maar de drukte is soms overweldigend. Cluj ligt op een kruispunt van belangrijke wegen, wat betekent dat het verkeer – en met name het vrachtverkeer – nooit lijkt te stoppen.
“Cluj ligt op een kruispunt van belangrijke wegen, wat betekent dat het verkeer – en met name het vrachtverkeer – nooit lijkt te stoppen.”
Wanneer we verder fietsen richting de Karpaten, merken we pas echt hoe verstikkend de drukte van Cluj en de omliggende wegen kan zijn. Wat op de kaart kleine wegen lijken, blijken in de praktijk drukke verkeersaders met een niet aflatende stroom vrachtwagens. Het contrast tussen de stad en de rustige natuur waar we naar op weg zijn, had niet groter kunnen zijn. We krijgen spijt dat we niet een stuk met de trein hebben gedaan. We hopen dat het rustiger wordt na Dej, of misschien in Beclean, maar helaas blijft het druk. Pas op het allerlaatst ontdekken we de boosdoener: een grote steengroeve bijna aan het einde van wat een rustige weg naar Lunca Ilvei had moeten zijn.
De Karpaten – Wild en ongerept
In Lunca Ilvei hebben we een heerlijke accommodatie met krakende houten vloeren en een keuken die voedzame streekgerechten serveert. Elke maaltijd wordt natuurlijk afgesloten met een lokale borrel – een traditie die we niet overslaan. Ons oorspronkelijke plan is om de trein naar Vatra Dornei te nemen, een route die met talloze bochten en tunnels door de bergen kronkelt. Maar als ik ’s ochtends een lange hardloopronde maak over stille bospaden en geniet van de indrukwekkende uitzichten op de bergen en weides, besluiten we dat de kans om over autovrije bospaden te fietsen te mooi is om te laten liggen.
De Karpaten kronkelen als een boog van het noorden van Roemenië langs de grens met Oekraïne en Moldavië en verder door het hart van het land. De toppen die de grens met Oekraïne markeren, zijn zelfs nog bedekt met een dun laagje sneeuw. Hier is het eindelijk stil; het drukke verkeer ligt ver achter ons. Door dichte naaldbossen en over bloeiende alpenweiden fietsen we zuidwaarts. Onderweg passeren we waarschuwingsborden: ’s nachts extra opletten voor beren en zeker niet zomaar ergens kamperen. Dit voelt echt als de wildernis.
“Hier is het eindelijk stil; het drukke verkeer ligt ver achter ons.”
Het prachtige bergpad leidt ons uiteindelijk naar een pas, waar we uitkomen op de drukke N17. Hier moeten we het verkeer opnieuw trotseren, maar gelukkig wordt dit gecompenseerd door een lange, geleidelijke afdaling richting Vatra Dornei. Ondanks het verkeer is deze weg verrassend mooi, en doordat we vooral afdalen, kunnen we ons concentreren op het landschap in plaats van op het lawaai om ons heen.
Vatra Dornei blijkt een onverwachte verrassing. Na Cluj is dit de eerste plaats die we echt aantrekkelijk kunnen noemen. Ook hier vinden we uitnodigende parken en gezellige terrasjes – een zeldzaamheid in Roemenië. Het voelt bijna alsof we hier even kunnen ontspannen en genieten van een stukje stadse charme midden in de bergen.
Drukte op de wegen, de terreur van het verkeer
De drukte op de wegen begint ons langzaam op te breken. Fietsen over drukke wegen met het constante geraas van auto’s en vrachtwagens is niet wat we zoeken tijdens een fietsvakantie. We hoopten op rustige, landelijke wegen met paard en wagen, met hier en daar een passerende auto, maar de realiteit blijkt anders. Bijna overal worden we ingehaald door een onophoudelijke stroom vrachtwagens. Zelfs wegen die op de kaart als onbetekenende witte streepjes staan aangegeven, blijken niet vrij van zwaar vrachtverkeer dat dag en nacht doorgaat.
Sinds Roemenië in 2007 toetrad tot de Europese Unie, is het land volop in ontwikkeling. Het wegennet wordt vernieuwd, en overal zien we borden met EU-projectbeschrijvingen. Het moderne asfalt is fijn voor onze fietsen, maar met de modernisering zijn ook de vrachtwagens gekomen. Vaak is er maar één weg die A met B verbindt, en alternatieven zijn er niet. Al het verkeer wordt over dezelfde route geleid. Snelwegen zijn er nauwelijks, waardoor zelfs landelijke wegen worden gebruikt voor zwaar vrachtverkeer dat langs de lintbebouwing dendert.
“Bijna overal worden we ingehaald door een onophoudelijke stroom vrachtwagens.”
Waar nieuwe wegen verschijnen, volgen al snel de mijnen en fabrieken van West-Europese bedrijven. Roemenië is rijk aan delfstoffen, en die worden nu volop geëxploiteerd. Veel Roemenen lijken daar dubbel over te denken. Aan de ene kant brengt Europa welvaart: veel inwoners werken tijdelijk in West-Europa in beroepen die wij vaak als laagwaardig beschouwen, zoals constructie, transport en landbouw. De verdiende euro’s maken hen in eigen land welvarend, en dat zie je terug in de nieuwe, grote stenen huizen die overal verrijzen. Maar het heeft ook een prijs. De traditionele houten huizen worden verlaten en vervallen tot ruïnes. Voor sommige Roemenen voelt het alsof ze worden gekoloniseerd door een nieuwe overheerser.
Ondanks alles blijven we ons best doen om rustige wegen en paden te vinden. We kamperen een paar keer in de bergen langs wegen die op de kaart doodlopend of nauwelijks begaanbaar lijken. Maar zelfs daar blijft het verkeer een terreur. Eerlijk gezegd zijn we er helemaal klaar mee. We zijn over een zogenaamd rustige route naar Bicaz gefietst en zijn daarbij de Bucin-pas overgestoken – landschappelijk mooi, maar de eindeloze stroom vrachtwagens maakt het allesbehalve ontspannen. We willen weg uit dit land, maar zitten in een hoek waar zelfs met de trein nauwelijks uit te komen is.
Maar net wanneer we denken dat we vastzitten in een negatieve spiraal en deze vakantie een totale mislukking lijkt te worden, verandert alles.
Sighișoara en het begin van het plezier
We fietsen richting Sighișoara, in de hoop daar een trein te vinden om verder te reizen. Puur door toeval komen we op een weg terecht die nog in aanleg is. Dit betekent geen verkeer – een verademing na alle drukte van de afgelopen dagen. De route verrast ons met prachtige uitzichten, glooiende heuvels en een rust die we al bijna waren vergeten. Maar de echte verrassing wacht in Sighișoara zelf: zonder twijfel de mooiste stad die we in Roemenië hebben gezien.
De pastelkleurige gebouwen, smalle steegjes en middeleeuwse torens maken de stad bijna sprookjesachtig. Versterkte muren omringen de oude koopmanshuizen van Sighișoara, die nu dienst doen als cafés, hotels en ambachtelijke winkels. Achter de daken en torens van de stad schuilt het UNESCO-beschermde oude centrum, waar de geschiedenis haast tastbaar is. We komen hier echt op adem, geholpen door ons schitterende appartement met uitzicht op de oude stad. Wat begon als een korte stop, wordt een langer verblijf waarin het plezier terugkeert.
“De route verrast ons met prachtige uitzichten, glooiende heuvels en een rust die we al bijna waren vergeten.”
Na een paar dagen in de stad stappen we weer op de fiets om het omliggende heuvelland van het Saksische Land te verkennen. Deze regio, met zijn gouden graanvelden en versterkte kerken, wordt vaak het “echte Transsylvanië” genoemd. De onverharde paden leiden ons langs blauwe en witte huizen, af en toe een paard en wagen, en prachtige uitzichten op de zuidelijker gelegen Karpaten.
Als we geweten hadden dat Roemenië hier zo mooi was, hadden we het noorden overgeslagen en de Limes-route achterwege gelaten. Saxon Land is precies wat we zochten, en het geeft ons nieuwe energie om Roemenië nog een kans te geven. Het idee om het land te verlaten zonder over de beroemde Transfagarasan te fietsen, voelt ineens als een gemiste kans die we niet willen laten gebeuren.
De Transfagarasan
Bekend geworden door de legendarische uitspraak van Top Gear’s Jeremy Clarkson als ‘de mooiste weg ter wereld,’ is de Transfagarasan Highway ‘een bochtig, bijna surrealistisch pad dat je tot aan de wolken brengt’. De route, aangelegd in de jaren ’70, slingert zich door de zuidelijke Karpaten en verbindt Transsylvanië met Walachije. De weg is berucht om zijn scherpe haarspeldbochten, steile hellingen en vooral om het onvoorspelbare weer dat deze hoogte met zich meebrengt.
Toch is dat niet hoe wij het ervaren. Ja, het is een mooie weg, en fietsen door haarspeldbochten geeft altijd veel plezier. Maar meer lof dan dat verdient de Transfagarasan wat ons betreft niet. Het verkeer, zelfs hier in de bergen, blijft een constante stoorzender. En in de Alpen vind je zonder moeite veel mooiere wegen vol haarspeldbochten. Wat de Transfagarasan echter wel uniek maakt, zijn de beren. Op de weg omhoog zijn we vooral zenuwachtig over hoeveel beren we zullen zien en hoe gevaarlijk dat zal zijn. Het voelt dan ook als een anticlimax wanneer we pas bijna op het einde onze eerste beer zien. Een enkele verfromfraaide beer die, tot onze verbazing, gevoerd wordt met plastic en zichtbaar geïnteresseerd is in de inhoud van mijn fietstassen, waar wel veel lekkers in zit waar een beer ook van zal genieten.
Beren in de afdeling
De afdaling is een heel ander verhaal. Het dichte naaldbos is nog in nevelen gehuld als we ’s ochtends op onze fietsen stappen. Nog geen vijf minuten later trapt Mette vol in de remmen. “Een beer, een beer!” fluistert ze iets te luid naar achteren. Een paar meter terug staat een grote bruine moederbeer met haar jong achter de vangrail. Misschien wacht ze om de weg over te steken – of hoopt ze dat een voorbijganger iets lekkers aanbiedt? We zijn er rakelings langs gereden zonder het door te hebben. Een paar kilometer verder zien we boven de weg een andere moederbeer met drie jongen. Ze eten rustig van frisse, groene struiken, totaal niet onder de indruk van onze aanwezigheid een paar meter lager. We kijken ademloos toe.
“Wat de Transfagarasan echter wel uniek maakt, zijn de beren.”
En hier blijft het niet bij. Niet alleen wordt de weg steeds mooier, het landschap steeds indrukwekkender, de kloven steeds dieper, de tunnels steeds langer en de rotswanden steeds steiler – overal zijn beren. Maar er zijn ook toeristen. Vooral Roemenen die in hun auto op ‘berenjacht’ zijn. Een stilstaande auto betekent meestal dat er een beer te zien is. Langs de kant van de weg, op het asfalt zelf, voor een tunnel, achter een tunnel, op een muurtje langs de weg of verstopt in de struiken erachter. Het is fantastisch, maar ook wel intimiderend. We voelen ons een beetje kwetsbaar, en blijven daarom vaak achter een auto om een beer te passeren. Deze bruine beren mogen dan kleiner zijn dan hun Noord-Amerikaanse neven, de grizzly’s, maar ze behoren tot dezelfde familie – en dat zijn zeker geen lieverdjes.
“Deze bruine beren mogen dan kleiner zijn dan hun Noord-Amerikaanse neven, de grizzly’s, maar ze behoren tot dezelfde familie – en dat zijn zeker geen lieverdjes.”
Dat er rondom de bergen van de Zuidelijke Karpaten zoveel beren leven, is deels een erfenis van het communistische tijdperk onder Nicolae Ceaușescu. Hij stimuleerde de populatiegroei door voedsel neer te leggen en de berenjacht strikt te verbieden – behalve voor zichzelf en zijn partijgenoten. Ceaușescu liet zich per helikopter naar voederplekken brengen om daar op beren te jagen. Deze kunstmatige populatiegroei heeft geleid tot een situatie waarin er nu simpelweg te veel beren zijn voor het beschikbare voedsel in de bossen. Dit probleem wordt versterkt door illegale houtkap, waardoor hun leefgebied steeds kleiner wordt. Veel beren zijn daardoor afhankelijk geworden van menselijke bronnen, of het nu vuilnisbakken zijn of ‘voedsel’ dat door een geopend autoraam wordt gegooid.
De Transalpina – Het ‘Dak van Roemenië’
Wij naderen het einde van ons fietsavontuur door Roemenië en sluiten dit af met de Transalpina. Hoewel de Transfagarasan bekender is vanwege de dramatische haarspeldbochten en de aandacht van Top Gear, is de Transalpina de hoogste geasfalteerde weg in Roemenië. Het biedt indrukwekkender uitzichten boven de boomgrens, waardoor je meer het gevoel hebt door het hooggebergte te fietsen. Het hoogste punt, de 2.145 meter hoge Urdele-pas, overtreft de 2.042 meter hoge Bâlea-pas van de Transfagarasan.
“Het landschap van de Transalpina is woest en uitgestrekt, met open vlaktes en rotsachtige pieken.”
Het landschap van de Transalpina is woest en uitgestrekt, met open vlaktes en rotsachtige pieken. In de zomer laten herders hier hun schapen grazen, bewaakt door grote honden die de kuddes beschermen tegen wolven. De Transalpina is niet alleen mooier dan de Transfagarasan, maar ook rustiger. Hier fietsen we eindelijk zonder het constante lawaai van verkeer.
“De Transalpina is niet alleen mooier dan de Transfagarasan, maar ook rustiger. Hier fietsen we eindelijk zonder het constante lawaai van verkeer.”
De afdaling van de Transalpina is zonder twijfel het tweede hoogtepunt van onze fietsreis door Roemenië. Vanaf het hoogste punt, de 2.145 meter hoge Urdele-pas, dalen we geleidelijk af naar Sebeș en ons eindpunt Alba Iulia, gelegen op ongeveer 250 meter boven zeeniveau. De weg slingert door een adembenemend landschap dat voortdurend verandert. In het begin fietsen we door het hooggebergte, met alpenweitjes vol bloemen, her en der een meertje en weidse uitzichten. De kale hellingen maken plaats voor dichte naaldbossen. De frisse berglucht wordt zachter en warmer, en het landschap verandert in loofbossen vol kleur en leven. Langs de weg kabbelen kleine beekjes en hier en daar storten watervallen zich naar beneden.
De hartelijke Roemenen
De afdaling lijkt eindeloos. Remmen en sturen is het enige wat we hoeven te doen; de omgeving doet de rest. Terwijl de kilometers onder onze wielen verdwijnen, realiseren we ons dat onze reis door Roemenië, ondanks de frustraties, toch mooie herinneringen heeft opgeleverd. Ik ga nu niet beweren dat het leuk is om in Roemenië te fietsen, want dat is het niet. Voor wie het geen probleem vindt om tussen het verkeer te fietsen, heeft het land veel te bieden. Maar voor ons, die juist de rust en ruimte van het fietsen waarderen, was het verkeer te overweldigend en de mogelijkheden om dit te vermijden te beperkt.
“Roemenen hebben een gastvrijheid en een hartelijkheid die we in Nederland zelden tegenkomen.”
Wat ons wél bij zal blijven, zijn de mensen. Van dorpen hoog in de bergen tot kleine stadjes op het platteland, overal voelden we ons welkom. Roemenen hebben een gastvrijheid en een hartelijkheid die we in Nederland zelden tegenkomen. Niet overal natuurlijk, maar vaak genoeg werd ons met een brede lach duidelijk gemaakt dat we welkom waren. De taal was soms een barrière, maar dit weerhield ons er niet van om ontelbare mooie ontmoetingen te hebben. Vaak met lekker eten en een stevige borrel erbij. Want Roemenië mag dan moderniseren, het blijft heerlijk Oost-Europees.
Ontdek meer van
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.