Het is hier beduidend warmer dan in de andere plaatsen die we hebben bezocht. ’s Nachts hebben we het niet koud en opstaan is geen strafmaatregel. Helaas is de tijd wel gekomen om terug te keren naar Marrakesh, maar niet voordat we uitgebreid hebben ontbeten op het dakterras. Wederom onder een donkerblauwe, geheel wolkeloze, hemel waarin een aangename ochtendzon staat te stralen. Ibrahim komt van een arme familie uit Merzouga. Ze verdienen hun geld met dromedaris tochten door de woestijn voor de toeristen. Er zijn nu alleen geen toeristen. Om toch wat te verdienen, werkt Ibrahim noodgedwongen in Tamnougalt. Hij spreekt een beetje Engels en wat beter Frans. Hij is de beste dienstverlener van Marokko en daarom krijgt hij van ons een speciale fooi van 50 Dirham.
We rijden van de vruchtbare vallei, de dorre, kale en rauwe bergen in. Op weg naar de 1.660 meter hoge Tizi-n-Tinififft pas. Daarboven is het koud en waait het hard. In noordelijke richtingen hebben we een vrij uitzicht over de besneeuwde toppen van de Hoge Atlas. Het land om ons heen is leeg en verlaten. De afdaling naar Ouarzazate (waar-ze-zate) is lang en geleidelijk. Af en toe passeren we een oase van een paar palmbomen. Het land waar we doorheen rijden valt te omschrijven als de ‘hammada’: de steenwoestijn. Recht vooruit ligt ‘boomtown’ Ouarzazate. Het is in stad met 40.000 inwoners en er bevindt zich de grootste filmstudio ter wereld. Verscheidene bekende films werden in deze studio opgenomen. De stad wordt ook wel het “Hollywood van Marokko” genoemd. Nadat we dit hebben mogen aanschouwen klimmen we geleidelijk omhoog. Op weg naar de Tizi n’Tichka pas. Langs de weg staan tientallen kraampjes, waar speciale stenen worden verkocht. De stenen zijn doormidden gehakt. Het midden heeft op wonderbaarlijke wijze een glimmende, bijna fluoriderende kleur. De verkopers zien ons al van grote afstand aankomen en staan dan met de twee helften van deze wondersteen langs of op de weg. Ze bewegen de steen mee met de auto, zodat er maximaal wordt geprofiteerd van de kans dat we geïnteresseerd zouden raken van die glimmende jetsers. De echt wanhopigen, of doorzetter (het is maar hoe je het bekijkt), gaan midden op de weg staan. Helaas leidt onze passering steevast tot een teleurstelling. Met souvenirs kunnen wij niet zo veel en met waterverf opgeleukte stenen nog veel minder. Liever drinken wij een ‘café au lait’ op een terras, hoog in de bergen met uitzicht over het dal, waarin op de akkers de eerste gewassen al boven de grond komen en de perziken in de bloei staan. De sneeuw is sinds vorige week al aardig vermindert en de Tizi n’Tichka is inmiddels geheel sneeuwvrij. In Taddert stoppen we voor de lunch en worden we herkend in het restaurant waar we op de heenweg ook hebben gegeten. Vrienden voor het leven is het resultaat. Op de gezamenlijke foto en beloven om ooit weer eens terug te keren.
De lange afdaling door het rommelige landschap naar Marrakesh gaat lekker snel. Het wordt drukker op de weg en dan rijden we door een poort. Blijkbaar niet de poort waarvan we denken dat we in zijn gereden, want we komen niet uit waar we uit willen komen. Als we driekwart van de Medina rond zijn gereden, herkennen we het gebied bij de Jemaa el Fna. Het is er lekker chaotisch en we moeten de concurrentie aangaan met taxi’s, bussen, auto’s, scooters, fietsers, ezels en voetgangers. Gewoon doen zoals de rest en dan komt het allemaal goed. Zonder schade bereiken we het kantoor van Budget, waar we de auto weer achterlaten. De totale kosten voor het gebruik van deze auto bedragen € 260,-. We hebben er een hoop plezier van gehad. Vanaf een koffieterras in de buurt gaan we op zoek naar een hotel voor de laatste nacht in Marrakesh. Tegenover het terras ligt ‘Hotel des Voyageurs’, waar we voor 220 Dirham een kamer krijgen. De kamer is schoon, maar aan het onderhoud van de kamer, lijkt met het vertrek van de Fransen een einde te zijn gekomen.