Rond 15.30 uur rijden we het Poolse Gieszyn binnen, waar we de grens met Tsjechië oversteken. We zijn niet de enigen. Tientallen stinkende vrachtwagens doen hetzelfde. Het resultaat is een gigantische verkeerschaos aan beide kanten van de grens. In een lange, langzaam vooruitkomende file van vrachtwagens en personenauto’s rijden we dwars door het ongelukkige Třinec. Na 30 kilometer passeren we de maar kort bestaande grens met de Slowaakse republiek. Een vignet hebben we niet nodig, want snelwegen gaan we niet gebruiken. Ze zijn bezig met een nieuwe snelweg. Geen overbodige luxe, want het dampende verkeer door Cadca staat muurvast. Groene bergen links en rechts van de weg verraden al dat we in land zijn dat rijk is aan natuurschoon. In het drukke Žilina weten we onze weg nog goed te vinden en herinneren ons weer dezelfde verkeersdrukte als twee jaar geleden. Vanaf Žilina volgen we de Váh in oostelijke richting. De Váh is een zijrivier van de Donau en de langste rivier van Slowakije. We moeten door de Kloof van Strečno, waar zich de rivier, de spoorlijn en de hoofdweg doorheen persen, om aan de zuidkant van de Male Fatra (kleine Fatra) te komen. Daar komen we, 1.400 kilometer van huis, aan op camping Trusalova bij Turany. Voor € 10,- per nacht claimen we een mooie, ruime en vooral schaduwrijke plek. Voor € 12,- eten we in het naastgelegen café. Floor aan de goulash en ik een droge kippenbout, die niet voor herhaling vatbaar is. ’s Nachts komt er een knetterend onweer over. Heerlijk, het is vakantie.
Ontdek meer van
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.