Zwoegend worstel ik me omhoog. Het is de zoveelste berg die ik vandaag over moet. Een serieuze tegenwind, die krachtiger wordt naarmate ik hoger komt, maakt het nog leuker. Vrachtwagens rijden te hard om er aan te hangen. Soms kom er een Lada stapvoets naast me rijden, raampje naar beneden en de vraag wat ik in godsnaam aan het doen ben. Niet dat ik versta wat er gezegd wordt, maar hun blik vol onbegrip spreekt boekdelen. Ik probeer in mijn beste Russisch uit te leggen dat ik deze berg probeer op te komen. Beter gezegd stoot ik wat klanken uit waarvan ik hoop dat de persoon in de Lada begrijpt wat ik er mee bedoel.
Straks kan ik weer lachen, nu even niet. Straks ga ik weer naar beneden en dan stuif ik alle Lada’s weer voorbij. Dan zullen ze het plezier van fietsen wel begrijpen. Want iedere fietser weet: ‘What goes up, must go down’.
Een stukje achtergrond
Armenië is een interessant land. Het is een van de oudste landen ter wereld en het heeft dan ook een rijke historie. De Armenen beseffen dit zelf als geen andere en zijn dan ook een trots volk. Wel met een enigszins negatieve ondertoon, want ze voelen zich slachtoffer van de geschiedenis. Daar kunnen ze overigens best wel eens gelijk in hebben. Het land was vroeger veel groter dan het nu is. In de nasleep van WO1 hebben de Russen en Turken creatief land zitten te verdelen, waardoor een groot deel van Armenië tegenwoordig in Turkije ligt, waaronder de voor Armenen heilige berg Ararat. Je kunt er vanuit Armenië wel naar staren, komen kan je er niet.
Alleen de grenzen met Georgië in het noorden en die met Iran in het zuiden zijn geopend. Laat dat nou net mijn route door het land zijn.
De grens tussen beide landen zit potdicht. Dat komt weer doordat er door het landje verdelen conflict gebieden zijn ontstaan tussen Armenië en Azerbeidzjan, waarmee ook Turkije zich is gaan bemoeien. Een en ander liep zo hoog op dat er in de jaren negentig een bloedige oorlog uitbrak tussen deze twee landen over de door niemand erkende republiek Nagorno-Karabach. Lang verhaal kort: ook de grens met Azerbeidzjan zit potdicht. Alleen de grenzen met Georgië in het noorden en die met Iran in het zuiden zijn geopend. Laat dat nou net mijn route door het land zijn.
Het land en de mensen
Ik had natuurlijk best kunnen weten dat fietsen door Armenië niet eenvoudig zou worden. Het is nou eenmaal een zeer bergachtig land. Wegen hebben over het algemeen de neiging om de meest gemakkelijke weg te nemen om van A naar B te komen. Als het kan om de bergen heen, lekker door de dalen en alleen als het hoognodig is even een pasje tussendoor. Zo gaat dat niet in Armenië. Er is geen andere keuze dan er recht overheen. Dit resulteert in fantastische wegen die zich met tientallen haarspeldbochten omhoog en weer naar beneden kronkelen.
Op de rustige wegen hoor ik alleen het geluid van het rondgaan van mijn trappers, mijn ademhaling en de vrolijk fluitende vogels. Als je denkt het er in de lange afdaling goed van te nemen, is een waarschuwing op z’n plaats: de wegen zijn zo slecht dat je de remmen ingedrukt moet blijven houden. Zadelpijn is wat ik over heb gehouden aan de slechte wegen van Armenië.
Mooier en ruiger in het zuiden
In het noorden zijn de hellingen dicht begroeit met loofbossen, waarin de lente pas net is gearriveerd. Op de heuveltoppen staan mooie kerken. Ze hebben er een heleboel van. De meeste Armenen wonen in dit deel van het land. Het midden van het land is een door bergen begrensde hoogvlakte, waar het altijd waait. Er wonen hier niet veel mensen. Op de uitgestrekte graslanden grazen grote kuddes schapen en runderen, bijeengehouden door eenzame herders. Het land wordt mooier en ruiger in het zuiden. Het wordt droger en de bergen worden roder en hoger. Hier zijn ook de minder gezellige industriële stadjes Kapan en Kadzjaran te vinden die betere tijden hebben gekend.
Armenen zijn warme mensen. Ze willen allemaal even met je praten en gul delen ze wat ze hebben. Ze vinden het een eer om op de foto te worden gezet. Vaak vragen ze er zelf om. Veel praatjes maak ik de kleine winkeltjes die overal zijn te vinden.
Opvallend genoeg zijn het de vrouwen die de winkels bestieren en de mannen die er rondhangen
Het assortiment is niet altijd even uitgebreid, maar drank, snoep en sigaretten zijn er altijd te krijgen. Opvallend genoeg zijn het de vrouwen die de winkels bestieren en de mannen die er rondhangen. Kaas is waar ik naar op zoek ben. Beleefd vraag ik om ‘syr’, het Russische woord voor kaas. Dit leidt tot onbegrip. Ik probeer het met ‘sier’, ‘sair’, ‘sayr’, kaas en cheese. Ahhh, Sayrir! Zeg dat dan meteen. Water hoef ik nooit te kopen, want dat komt uit de bronnen die overal langs de wegen zijn aangelegd. De meeste Armenen hebben het niet breed. Ze wonen in vervallen oude Sovjet flats of in de afgelegen dorpen op het platteland. Veel middelen om geld te verdienen lijken er niet te zijn.
De Lada
Als er iets is dat een Armeen compleet maakt, dan is het wel zijn Lada. Een beetje Armeen rijdt een witte Lada Niva, waarvan er soms wel tien identieke exemplaren naast elkaar geparkeerd staan. Anderen rijden in het oermodel Lada, uitgevoerd in de kleuren van de jaren zeventig. Met deze Lada rij je van A naar B over de verharde wegen, maar net zo goed tart je het lot door er flink mee off-road te rijden. Afscheid nemen van je trouwe Lada doet pijn. Overal in het landschap liggen Lada’s te sterven. Vaker nog eindigen ze hun leven als erfafscheiding of als wrak op het erf van de eigenaar.