We hebben de wekker gezet om de zonsopgang boven de Nullarbor mee te maken. Zo rond 6.00 uur begint de oostelijke horizon op te lichten. Van een lichtgele streep gaan we naar oranje en dieprood, tot we na donkergeel de oranje bol boven de horizon zien uitkomen. Omdat we zo vroeg zijn opgestaan kunnen we ook weer vroeg gaan rijden. Om 7.50 uur zitten we al weer in de auto om verder naar het westen te rijden. Het landschap waar we doorheen rijden is plat en leeg. We rijden vlak langs de oceaan, die we vanaf verschillende uitzichtpunten kunnen bekijken. Het Australische continent houdt hier op. De zuidelijke grens van de Nullarbor wordt gevormd door Loodrechte kliffen van 80 meter hoogte, die het einde van het continent markeren. Aan de ene kant de bruingroene leegte van de Nullarbor en aan de andere kant het azuurblauwe water van de Zuidelijke Oceaan. Ergens ver weg aan de overkant van dat water ligt Antarctica en ergens in dat water zwemmen de gigantische walvissen. Zelfs de deining van de oceaan is al onvoorstelbaar krachtig. Omdat we er zo vroeg in de ochtend zijn, zien we het effect van de aflandige wind. De lucht van het land, rolt en valt als witte wolken van de kliffen. Waanzinnig surrealistisch. Het is vrij eng om boven de kliffen aan de rand van de oceaan te staan, want de kliffen zijn uitgehold door het water van de oceaan. Het is niet duidelijk waar de klif precies ophoudt. Het is dus beter om een veilige afstand tot de rand te bewaren. De mens heeft hier geen enkele invloed. De wind heeft hier vrij spel. Als het hier stormt schijnt het niet verantwoord te zijn om hier te staan. Zelfs auto’s kunnen dan in zee worden geblazen.
Vlak voor de grens met Western Australia gaan de kliffen over in het Hampton Tableland, dat landinwaarts steekt en waar we nu oprijden. De kust wordt nu gevormd door een laagvlakte, bestaande uit een duinenlandschap van wit zand. De vlakte van de Nullarbor strekt zich echter nog in alle richtingen uit. Bij de grens met Western- Australia moeten we weer door een quarantaine controle. We zijn dit keer goed georganiseerd en we hebben een tas met twijfelgevallen samengesteld. Versproducten hebben we niet meer. We krijgen complimenten van de ‘grenswacht’ en hoeven geen van onze twijfelgevallen af te staan. We zijn aangekomen in Eucla, de meest oostelijk gelegen plaats van Western Australia. Het is een oase te midden van het niets. Het is een fijne plek waar eigenlijk niemand woont. He vergeet dat je nergens bent. Het is 700 kilometer naar het eerstvolgende dorp in westelijke richting en 600 kilometer voor de eerste bewoning is het oosten. In het zuiden ligt de oceaan, met tussen hier en Antarctica dat 4.000 kilometer verderop ligt, helemaal niets meer. In het noorden gaat de Nullarbor onverminderd door en gaat langzaam ober in de Great Victoria Desert. Via verschillende andere woestijnen kom je 4.000 kilometer verderop en zonder ook maar iets van bewoning tegen te komen, uiteindelijk aan de noordkust van Australië terecht. Dit is de meest afgelegen plek waar we ooit zijn geweest.
Eucla is ontstaan als telegraaf station. De kust bestaat uit hagelwitte zandduinen, waar het onprettig vertoeven is door de veel te agressieve steekvliegen waar er veel te veel van rondvliegen. In Eucla verblijven we voor $ 8 op een camping, waar we een plek bezetten met het beste uitzicht. Vanaf een hoogte kijken we uit over de witte zandduinen en de blauwe zee daar achter. Op de laagvlakte beneden aan de camping zien we later in de middag van alles bewegen. We pakken de verrekijker er bij, waardoor we zien dat het er helemaal vol zit met rode reuzen kangoeroes. Die zijn we nog niet eerder tegengekomen. We gaan naar beneden waar we door honderden kangoeroes worden aangestaard.
Ontdek meer van
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.