We fietsen over de schitterende kustweg door het Parco Nazionale del Cilento. Het is mooi, maar zwaar fietsen over de rustige weg die over de bergruggen golft langs de Middellandse Zee. Maar Mette hoor ik niet piepen. Wanneer ze op haar fietsnavigatie ziet dat er een kleine weg een stukje door het binnenland gaat stelt ze voor om deze te pakken. Zo komt het dat we vanaf een mooie baai andermaal een paar haarspeldbochten pakken om door een stadje te fietsen dat bovenop een berg is geplakt. Vorig jaar nog zou Mette gaan piepen en kraken. Vorig jaar nog besloten we te gaan fietsen langs de Elbe omdat daar geen bergen zijn. Maar nu is alles anders: Mette heeft tegenwoordig een motortje op haar fiets en dat zal ik weten ook.
Omdat heuvels en bergen niet langer een belemmering hoeven te zijn voor een fietsvakantie waar we beiden van genieten, hebben we besloten om door Italië te fietsen van zuid naar noord. Er is alleen wel een probleem: De accu van een elektrische fiets kan niet mee in het vliegtuig. Dit betekent dat we moeten treinen. Zo komt het dat we vanuit Nederland met de trein via Düsseldorf, München en Bologna op weg gaan naar Napels, waar ons nieuwe fietsavontuur gaat beginnen. We reizen overdag zodat we van het langzaam veranderende landschap kunnen genieten. Fietsen en treinen zijn een prima combinatie.
Napels
Napels is de chaotische hoofdstad van Campanië en de woonplaats van enkele miljoenen temperamentvolle Italianen. Vroeger was Napels één van de belangrijkste steden van Europa en nog in de 18e eeuw was de stad groter dan Rome, Madrid of Amsterdam. Door haar rijke geschiedenis heeft Napels de grootste historische binnenstad van Europa, waar je prima kunt verdwalen. Veel typisch Italiaanse gerechten zijn uit deze stad afkomstig, of zijn via Napels bekend geworden. Op elke straathoek kun je wel een pizza eten en een glaasje limoncello wegtikken.
Op elke straathoek kun je wel een pizza eten en een glaasje limoncello wegtikken.
Het ‘Centro Storico’, volgt het oude rechthoekige stratenpatroon uit de Griekse periode. De hoofdstraten zijn niet breder dan 5 meter en de zijstraten vaak net breed genoeg om een fiat panda door te laten. Zonlicht is schaars in deze smalle straten met haar oude gebouwen met 5-6 verdiepingen. Echt schoon is het in de smalle straten niet. Vuilnisbakken puilen uit, maar de afvalbergen die ik er enkele jaren geleden heb gezien zijn verleden tijd. Het meest bijzondere aan de historische binnenstad is dat hier nog gewone mensen wonen. Niet verdrongen door hoge huren en massa toerisme.
Vanuit de open ramen klinkt gepraat of geschreeuw; met het temperament van de Italianen vaak niet van elkaar te onderscheiden. Er is van alles te zien en te beleven: van een kraam met verse vis tot een straat vol winkeltjes met rode pepertjes en andere parafernalia, waarvan het niet duidelijk is of het voor toeristen of voor de Napoletani is. Over de straten hangen waslijnen vol gekleurde was. Oude mensjes kijken vanuit hun deuropening of raam naar het leven dat voorbijkomt. We zien emmertjes met broden en andere boodschappen naar boven worden getakeld door kromme vrouwtjes.
In een louche steeg zitten opvallend veel schaars geklede donkere vrouwen in hun deuropening met daarachter een gordijn. Overal is leven en geluid: van de auto’s en scooters die zich door de overvolle smalle straten wurmen, de mensen die zich langs kleurrijke winkels persen en de sirenes van ambulance en politie die hun maatschappelijke ding doen in een stad die ook veel louche praktijken, daklozen en illegalen telt. Napels is vooral ook een rauwe stad.
De Amalfi
‘De spectaculaire Amalfikust is misschien wel de mooiste kustlijn van Europa: steile kliffen, weelderige tuinen, citroenbomen, kraakhelder zeewater en schitterende, pastelkleurige stadjes die ingeklemd zijn tussen zee en rotsen.’ Zo wordt het beroemde deel van de kust van Campanië omschreven dat ten zuiden van Napels ligt. De Amalfikust wordt als één van de mooiste kustlijnen ter wereld beschouwd en wij hebben het geluk daar te kunnen fietsen. De Amalfi is een mooi begin van ons Italiaanse fietsavontuur. Van Sorrento fietsen we over de Colli di Fontanelle, om over een schitterende kustweg door stadjes met namen als Positano, Praiano, Amalfi, Minori, Maiori en Salerno te komen. Dit klinkt toch een stuk beter dan Lunteren of Urk.
Na de Amalfi volgt de kustweg door het ruige en stille Parco Nazionale del Cilento. Onderweg slapen we in prachtige B&B’s aan verlaten baaien met turquoise water en eten we pizza voor lunch of avondeten. Mette kan geen genoeg krijgen van de rustige wegen die omhoog kronkelen naar stadjes die bovenop heuveltoppen zijn geplakt. Met haar motortje gaat ze bijna net zo snel als de Fiat Panda die hier het grootse gedeelte van het wagenpark vormt en waar de dorpsstraten vol mee staan. Ik kom er zwoegend en zwetend achteraan. Eindelijk heb ik Mette zo ver dat ze lol heeft in het fietsen in de bergen. Maar als dit zo door gaat moet ik misschien een Panda huren om haar bij te benen.
4 thoughts on “Italië | Panda’s en pizza’s”