Vergeet ABBA, vergeet Roxette. De superster van Zweden is de eland. Afbeeldingen van de eland zijn te vinden op stickers, T-shirts en op bijna alle souvenirs. De Zweden zijn trots op het reusachtige Scandinavische hert en decoreren hun woning graag met zijn indrukwekkende kop of gewei. Je moet een beetje geluk en geduld hebben er ééntje tegen te komen, behalve dan vanaf medio september. Dan liggen ze soms rustig in een weiland of langs de kant van de weg. Het nog ongestolde donkerrode bloed druppelend uit het gat dat de trotse jager er met zijn grote jachtgeweer in heeft geschoten.
Eland, hert, beer, wolf of lynx, met plezier wordt er op het Zweedse wild geschoten
De Zweden zijn enthousiaste jagers. De jacht is onderdeel van de cultuur en gebonden aan een groot aantal regels. Jong, oud, man, vrouw, rijk en arm, bijna iedereen deelt deze ‘liefde’ voor de natuur. Eland, hert, beer, wolf of lynx, met plezier wordt er op het Zweedse wild geschoten. Maar de eland is favoriet. Iedere herfst opnieuw struinen 300.000 enthousiaste jagers door de Zweedse bossen om een kwart van de populatie elanden aan hun trofeeënkast toe te voegen. Ieder jaar opnieuw verdwijnen 100.000 elanden uit de natuur om families en ego’s te voeden.
Jagen op walvissen
Ook in Noorwegen houden ze van hun natuur en wordt er enthousiast gejaagd. Controversieel is de walvisjacht. ‘Achterhaald en barbaars!’ toeteren de tegenstanders. ‘Kom niet aan onze cultuur!’ schreeuwen de voorstanders. Vanwege culturele en economische motieven wordt de omstreden walvisjacht door de overheid gestimuleerd en gesubsidieerd. Ondanks een afnemende vraag staat in menig restaurant de walvissteak nog tussen burger en schnitzel op het menu. Of het ligt als Hvalkjøtt diepgevroren in de supermarkt. Wat niet wordt geconsumeerd, vindt haar weg naar de diervoederindustrie. We proeven graag van andere culturen en zijn nieuwsgierig naar de smaak van walvisvlees, maar niet voordat we er één in vrijheid hebben gezien.
Op het meest noordelijke puntje van Andøya, het noordelijkste eiland van de Vesterålen, ligt Andenes. Volgens de ‘Whale and Dolphin Conservation Society’ de beste walvisbestemming ter wereld. Hier gaat op 30 km uit de kust het continentaal plat over op de open oceaan. Uit de diepte komt voedselrijk water naar boven voor walvissen en andere zeezoogdieren. Het hele jaar door zijn er potvissen te zien die naar anderhalve kilometer diepte duiken om zich te voeden met grote en kleine inktvissen. In deze koude wateren zwemmen alleen de solitair levende mannetjes. Zij zijn te groot voor de orka’s, die deze wateren domineren. Als het mannetje zin heeft in de vrouwtjes reist hij naar het zuiden, waar de kleinere vrouwtjes met hun jongen in groepen samenleven.
Het hele jaar door zijn er potvissen te zien die naar anderhalve kilometer diepte duiken om zich te voeden met grote en kleine inktvissen
Als we geluk hebben kunnen wij tijdens onze walvissafari niet alleen potvissen spotten, maar ook vinvissen langs zien zwemmen. We letten goed op en zijn gespitst op elke beweging in het water. Met de verrekijker speuren we het zwarte wateroppervlak af naar de ademfonteinen die de aanwezigheid van walvissen verraden. We zien meerdere potvisstaarten, maar de vinvissen laten zich niet zien. We zijn tevreden, maar zullen voorlopig niet weten wat de smaak van vinvis is.
Op naar Zweden
Andenes is ook de plek voor de overtocht naar Senja, waar we nog een paar dagen willen wandelen door de indrukwekkende natuur. Maar het seizoen is kort: het veer naar Gryllefjord vaart van 15 mei tot 1 september en we zijn twee dagen te laat. Er is een alternatief om het op één na grootste Noorse eiland te bezoeken en dat is door 360 km om te rijden. We gaan positief van start, maar weten inmiddels ook dat we het onvoorstelbare Noorse klimaat niet moeten onderschatten. Als de toch al slechte voorspellingen nog verder verslechteren, geven we ons gewonnen. Noorwegen is schitterend, maar dat kun je van het klimaat niet zeggen. Van de vierenhalve week die we hier zijn geweest, heeft het welgeteld twee dagen niet geregend. Wij gaan naar Zweden, want achter de Noorse bergen schijnt de zon.
Trekking door het land van Nils Holgersson
In het hoge noorden van Zweden kleurt het loof al geel, oranje en rood. Het is begin september en de herfst is aan haar reis naar het zuiden begonnen. Wij zullen later volgen, maar eerst willen we nog wandelen door de wildernis van Noord-Zweden; tussen de hoogste bergen en meest rauwe pieken; door woeste dalen en verlaten valleien; tussen gletsjers en eeuwige sneeuw. Daarom rijden we via Abisko naar Nikkaluokta, het startpunt van een 5-daagse wandeling rond de Kebnekaise, met 2.097 meter de hoogste berg van Zweden. Een route van 100 km door het land van Nils Holgersson.
We wandelen door brede valleien met meanderende rivieren en stroompjes van helder water. Het smalle pad kronkelt door berkenbossen en laag struikgewas. De zon zet het geel gekleurde loof in vuur en vlam. Rendieren zijn er in overvloed. We lopen door een land gevormd door ijs. Het pad is bezaaid met grote en kleine stenen. Puin dat als morene is meegevoerd door nu teruggetrokken gletsjers. Behendig springen we van de ene naar de andere gladde steen om het zoveelste stroompje over te steken. Sierlijk stappen we van steen naar steen om de kleiachtige modder te ontwijken, waar we anders tot boven onze enkels in wegzakken. Als we even stilstaan worden we belaagd door honderden muggen.
Onze route overlapt deels dat van de Kungsleden, het populairste wandelpad van Scandinavië. Daar is het druk, daarbuiten is bijna niemand. Als we zouden willen kunnen we overnachten in of naast hutten van de Svenska Turistföreningen. Deze hutten staan op ongeveer een dagtocht (tussen de 9 en 25 kilometer) van elkaar af. Wandelen met een rugtas geeft veel vrijheid om diep in de wilde natuur door te dringen. Nadeel is dat er door het beperkte gewicht en volume dat mee kan, goed moet worden gepland. Gelukkig beschikt een aantal van de hutten over voorraden met basisbehoeften, zodat er onderweg kan worden bevoorraad.
Wij zweren bij kamperen en daarom zoeken we elke nacht opnieuw een plek voor onze tent met uitzicht op de bergen. Het liefst naast het klaterende water van een fris stroompje waar we direct uit kunnen drinken. Omringt door bomen en struiken in gele, oranje en rode tinten. Aangestaard door weinig schuwe rendieren. Het kampvuur geeft ons warmte en verdrijft de vele muggen. Aan de hemel fonkelen miljoenen sterren. We staren naar de vlammen en naar de hemel. We genieten van de stilte. Een stilte die af en toe wordt doorbroken door een schot van een jager.