Doordat er maar één boot per week naar Istanbul vertrekt, hebben we bijna een week in Odessa doorgebracht. Dit was zeker geen straf. Je hebt de Oekraïne en je hebt Odessa. Het is een wereld van verschil. Na de Oekraïne was Odessa dan ook een verademing. Geen gaten in de wegen, goed, veel en lekker eten. Eten dat overal verkrijgbaar is en geleverd met een vleugje service. De beste service in de gehele Oekraïne hebben we in een restaurant aan het water in Odessa mogen ervaren. We zijn er ook niet voor niets meer dan eens teruggekomen voor de beste shashlik van de stad. In ons riante appartement is de badkuip groot genoeg om niet alleen ons zelf, maar ook onze stalen rossen geheel van modder en gras te ontdoen.
Tussen al het schoonmaken en eten hebben we nog tijd genoeg om het relaxte leven van Odessa te ervaren. Niet alleen op een van de vele terrassen in het centrum van de stad, maar ook langs de Zwarte Zee. Kilometers lang is de Zwarte Zee kust van Odessa voorzien van bars, restaurants en clubs langs het strand, waar de veelal mooie mensen genieten, kijken en worden bekeken. Omdat we graag integreren doen we daar ongegeneerd aan mee. Odessa is dan wel geen bijzonder mooie stad (de beroemde Potamkin trappen komen bijvoorbeeld uit in de industriële haven van de stad), het is wel een bijzonder relaxte stad. Wij zijn dan wel niet zo bekend met het fenomeen strandvakanties, maar wil je nog eens een lang weekend genieten van zon, zee, strand in een vooral ontspannen setting, dan adviseren wij bij deze Odessa. Dat het zeewater van discutabele kwaliteit is, kan een nadeel worden genoemd.
Op de boot naar Istanbul
Vanaf Odessa is het 36 uur varen over de Zwarte Zee naar Istanbul. De Zwarte Zee is in het geheel niet zwart. Wij vinden de Oekraïense naam ‘Chorne More’ dan ook veel beter klinken. Dat dit vertaald in het Nederland nog steeds Zwarte Zee betekent, doet niets af aan het beter klinken ervan. Aan boord van de boot valt niet veel anders te doen dan slapen, lezen, op het dek liggen, eten en naar land zoeken in een van de vier windrichtingen. Dit laatste overigens tevergeefs, want dit op de kaart kleine stukje water, is in het echt best wel groot. Dat we in een ander deel van de wereld zijn wordt benadrukt door de vele nationaliteiten aan boord: Oekraïners, Turken, Azerbeidzjanen, Georgiërs, Iraniërs, Irakezen, Syriërs, Jordaniërs, Koerden (ze vinden dat ze een ander land zijn), Nederlanders (wij) en twee andere toeristen.
Vroeg in de ochtend komen we aan bij de ingang van de Bosporus. Grote aantallen zeeschepen liggen te wachten tot ze er door mogen. Enorme olietankers komen ons tegemoet. Een grote schol dolfijnen verwelkomt ons al tuimelend in Turkije. De doorgang tussen de Zwarte en de Middellandse Zee wordt smaller en smaller. Meer en meer strekt de metropool Istanbul zich over beide oevers uit. We varen onder de bruggen over de Bosporus die Europa met Azië verbinden en meren aan in Istanbul. De douaneformaliteiten doen vrezen dat de civilisatie in dit nieuwe land ver is te zoeken. De Turken komen aan boord met twee plastic zakken. Uit de ene komen de visa die iedereen voor 15 of 20 dollar moet kopen. De andere plastic zak vult zich gestaag met de dollars die de passagiers overal vandaan plukken. Turkije is weer wat rijker, de rest wat armer. Na nog een paar uur zinloos wachten mogen we dan toch eindelijk voet op Turkse bodem zetten.
Istanbul
Deze stad is alles wat de Oekraïne niet is. Het is de heerlijke chaos en drukte van een bruisende Aziatische metropool. Dat mag ook wel met 15 miljoen inwoners, ofwel 25 procent van de gehele Turkse bevolking. Al onze zintuigen worden weer op scherp gezet. Geluiden, geuren, activiteiten; alles gebeurt overal en vooral tegelijkertijd. Het verkeer staat muurvast met taxi’s, auto’s en honderden bussen. De trottoirs zijn vergeven van de mensen. Iedereen is op weg naar ergens of misschien ook wel naar nergens. Alles is te koop in deze stad die één grote bazaar lijkt. Je moet dan wel weten waar je moet wezen, want elke straat heeft zo z’n eigen specialiteit. We doen een beetje mee met de tienduizenden andere toeristen en bezoeken de Blauwe Moskee, de Hagia Sophia en het Topkapi Paleis. Erg mooi, maar wij zijn toch meer van de smalle en spannende achterafstraatjes buiten ?toergroeptopia?. In het bruisende jonge leven aan de overzijde van de Gouden Hoorn dompelen we ons onder in het drukke en hippe uitgaansleven van Istanbul. Hier ervaar je het westerse Istanbul. De Turken hier houden wel van een paar glazen bier, raki, lekker eten en ontspannen. In deze bruisende stad aan het drukke water van de Bosporus zouden wij prima kunnen wonen. Denken we!
En verder
Inmiddels zijn we al weer drie dagen aan het fietsen. Dat mag ook wel weer, want bijna anderhalve week hebben we niet gefietst. De benen zijn dan nog wel geen pap, de kwaliteit van het beton is wel afgenomen. We zijn eindelijk weer aan het kamperen. Dit keer langs de fantastisch mooie Zwarte Zee. Tussen de vele Turken die van picknicken hun levensmotto hebben gemaakt: ik picknick, dus ik ben. Wij zijn zeer onder de indruk van de vriendelijkheid en gastvrijheid van de Turken. We worden uitgenodigd voor de thee en het eten (waardoor we twee keer per dag ontbijten) en veel mensen willen een praatje maken. Ons Turks is nog niet van hoge kwaliteit, maar er wordt altijd wel iemand opgetrommeld die Duits of Engels spreekt. Conclusie: we hebben het enorm naar ons zin. Voorlopig zullen we in het noorden van Turkije blijven, omdat het hier relatief koel is. Het zou maar zo kunnen dat we onze reis niet vervolgen naar het zuiden, maar naar het oosten.