We stappen in de trein en worden dit keer begroet door een mannelijke Provodnitsa. Hij controleert onze kaartjes en reageert op onze Nederlandse paspoorten met: ‘Niederlande?! Ruud Guullet!’. Naast nederwiet is voetbal Nederlandse beste exportproduct. Dit keer moeten we een coupe delen met een Russisch echtpaar dat nogal aan de maat is. We hebben al snel onenigheid over frisse lucht in de coupe. Het raam kan niet open, dus zetten wij de deur op een kier. De deur wordt vervolgens door iemand anders weer dicht gedaan, waarschijnlijk vanwege het gesnurk van onze dikke medepassagier. Aangezien een slaaphouding met de handen over de oren weinig comfortabel is en een grote Rus wakker stompen misschien niet zo’n goed plan is, besluit Jeroen dan maar op te staan. Dan maar koffie en een sigaret in de restauratie met de Moldavische kok.
De trein rijdt tussen Novosibirsk en Irkutsk door een veel interessanter landschap. Langs het spoor staat het vol met wilde bloemen. Floor herkent salvia’s, gele lelies, roosjes, euphordia en een roze bloeier die lijkt op helleborus. Dat lijkt raar voor de tijd van het jaar, maar volgens de Lonely Planet is de grond hier tot juli bevroren. Het is hier al wel ontdooid en dat geeft vast de bloemenzee. Ook zien we honderden en nog eens honderden citroengele vlinders. Er is meer reliëf, de vegetatie is divers en er zijn meer dorpen in de taiga langs de spoorbaan. Niet die verzakte van eerder, maar met mooie, goed onderhouden houten huizen. Waar de bevolking van leeft is ons een raadsel, maar het zal voor een deel te maken hebben met de spoorlijn, maar ook met zelfvoorzienende landbouw. Je ziet mensen werken op het land, een oud omaatje met tassen lopen langs de weg, en langs watertjes veel spelende kinderen en relaxte gezinnetjes. Het is een bijzonder aangenaam tafereeltje, terwijl de trein maar verder gaat. Heuvel op, heuvel af. Bochtje in, bochtje uit. Het is werkelijk waanzinnig mooi om de ondergaande zon te zien weerkaatsen op de trein, terwijl deze door een bocht rijdt.
In de wagon hangen tabellen, waarvan je kunt aflezen waar de trein stopt en voor hoe lang. Elke paar uur stopt de trein langer dan twee minuten, waardoor je even de benen kan strekken op het perron en wat lekkers kan kopen. We passeren een aantal grote, smerige industriesteden met namen als Krasnojarsk en Tayshet. Elke vier minuten passeren we een lange goederentrein, gevuld met erts of olie. Grote rangeertreinen staan afgeladen met goederentreinen en met olie besmeurde wagons. Hier zien we hoe Poetin aan zijn roebels komt om zijn Rusland weer te laten bloeien.
In Krasnojarsk hebben de dikke Russen de trein verlaten. Hun plaats wordt ingenomen door een tweetal Chinezen. Begrijpen doen we elkaar niet, maar we hebben in elk geval veel lol met ons Chinese woordenboekje. Later komt er nog een Russische vrouw met kind bij, die net doet of wij niet bestaan. Om er in te slagen, vier anderen op drie vierkante meter volstrekt te negeren, moet je beschikken over bijzondere klasse. Doordat we met zoveel mensen in een kleine ruimte zitten, stijgt de temperatuur en daalt de hoeveelheid zuurstof. Voor een aangename reis is het dus prettiger om op de gang te genieten van de verkoelende bries die door de openstaande ramen waait. Nog maar een nacht te gaan en dan zijn we in Irkutsk.