We blijven nog een dag op de camping in Great Otway National Park. We vertrekken vroeg met de auto om de omgeving te verkennen. We rijden via een goede zandweg door het gematigde regenwoud waaruit het grootste deel van het Nationale Park bestaat. In het noorden komen we door een in 1935 aangeplant sequoia woud, waar de redwoods al een aardig indrukwekkende hoogte hebben bereikt. De weg slingert zich verder door het koele en natte woud, waarbij we onze allereerste wallaby (kleine kangaroo) spotten. Hij hopt over de weg, om vervolgens tussen de varens te verdwijnen. We komen uit bij de tree-top-walk. Het is een enorme stalen constructie, die op een op 25 meter hoge palen de illusie moet wekken dat je tussen de boomtoppen loopt. Indrukwekkend vinden we het en de betaalde $17,- per persoon vinden we daarom eigenlijk weggegooid geld. Veel liever zouden we een vogelbekdier (platypus) zien. Dit is een nogal vreemd zoogdier, omdat het dan wel een snavel heeft en eieren legt, doordat het haar jongen zoogt, mag het zich geen vogel noemen. Het is een pre-historisch dier dat zich prima thuis voelt in het water tussen de pre-historische boomvarens in het Great Otway National Park.
Via de Great Ocean Road rijden we weer terug naar de camping. Onderweg pakken we een onverharde weg door een zeer mooi duinengebied. We komen langs een kampeerterrein, waar we er achter komen dat er op een veel betere en goedkopere manier kan worden gekampeerd. We moeten op zoek naar de (natuur)campings in de (nationale)parken. Dit weten we dan mooi voor de volgende keer. Op onze eigen camping maken de felgekleurde papegaaien het geluid van geigertellers, terwijl de koala’s brommen met een geluid dat een kruising is tussen dat van een varken en een ezel. Dit geluid maken ze wanneer er een andere koala iets te dicht in de buurt zit. We kopen een fles wijn voor $10,- (veel te duur, maar we hebben vandaag toch al veel te veel geld uitgegeven) en bekijken de zonsondergang vanaf de heuvel. Behalve dat het heel koud was, valt daar niet veel zinnigs over te zeggen. Het is al pikdonker als we weer terug zijn op de camping. Toch slagen we er nog goed in om een masaman curry te bereiden. We beginnen al aardig bedreven te raken in het bereiden van lekkere maaltijden op ons kooktoestel. Met onze schemerlamp maken we daarna genoeg licht om goed bij te kunnen lezen. Dit terwijl er een grote rode spin rondloopt, waarvan we niet weten of die gevaarlijk is of niet, en een opossum (buidelrat) onze kampement onderzoekt op eten.