De straten van Sevilla zijn verlaten als we vanaf Plaza de España teruglopen naar ons appartement in de wijk Triana. Wonderlijk hoe snel het leven uit de stad is verdwenen. Nog maar een uur geleden zaten de terrassen vol en waren de straten vol auto’s. Er werd gegeten, gedronken en gelachen. Nu is het bijna overal donker en stil. Alleen in onze straat is nog een terras waar studenten zorgen voor nachtelijk rumoer. Van ons gebouw zijn de meeste ramen al donker. We hebben goede hoop dat we ons appartement ongemerkt kunnen binnensluipen zodat we snel kunnen slapen. Maar helaas, nog voor we de sleutel in het slot hebben kunnen steken, wordt de deur opengezwaaid door een stralende Rocio, onze gastvrouw in Sevilla. Ze is wakker en heeft ons gemist. Al uren heeft ze op haar balkon op ons zitten wachten.
Rocio is erg aardig, maar wel een beetje vreemd. Slapen doet ze overdag op de bank en ’s nachts dwaalt ze door het huis. Persoonlijke spullen ontbreken en alle kasten zijn leeg. In de keuken staat een koelkast met wit licht als enige vulling. Dat Rocio af en toe honger heeft begrijpen we dus best, maar dat moet geen reden zijn van de verborgen chocola te knabbelen die we hadden bedoeld als bedankje bij vertrek.
Roadtrip langs de Costa de la Luz
Na mijn fietstocht naar Kazachstan ben ik wel toe aan vakantie. Als Mette met het idee komt om Spaanse les te volgen in Sevilla, vind ik het wel een goed idee om mee te gaan. Genieten van de Zuid-Spaanse zon, tapas en meer. Dit blijken meer mensen te denken. Na het boeken van de vlucht blijkt het vinden van betaalbare accommodatie in Sevilla een onbegonnen taak. Nog nooit meegemaakt dat een bed op een gemengde slaapzaal voor 30 euro per nacht de enige betaalbare optie is. Hier is een plan B nodig. Het besluit tot een roadtrip, voorafgaand aan Mette haar Spaanse lessen, is snel genomen. Een auto is zo gehuurd en al snel scheuren we met een ruim bemeten KIA naar de Atlantische Costa de la Luz.
Doordat iedereen in Sevilla zit, is er aan de Costa de la Luz geen gebrek aan betaalbare accommodatie. In een toeristenplaats als Matalascañas betekent dat echter ook dat al het leven is verdwenen. Spanjaarden lijken hier niet te wonen en bijna alles staat te huur of te koop. Cafés en restaurants zijn gesloten en zelfs van de grote supermarkt blijven de deuren ongeopend. Zo worden cocktails en tapas nog een hele uitdaging, maar ook hier geldt dat de aanhouder wint. Waar ik in Centraal-Azië op elke straathoek wel een winkeltje vond, moet er in Zuid-Spanje goed naar worden gezocht. Maar de missie slaagt. Gewapend met gin, sap, chorizo en kaas is het goed toeven op het brede, verlaten strand waar de warme, kalme zee wacht op een duik of twee. Wij verklaren het cocktailseizoen voor geopend.
Het is moeilijk voor te stellen dat het hier in de zomer totaal anders is. Dat dan de stranden vol liggen met roodverbrande lichamen die schouder en schouder opgebaard liggen. Dat er dan massa’s mensen uit de noordelijke delen van Europa, de hitte van Andalusië komen trotseren. Die dan de nu lege hotels en appartementen tot de nok toe vullen. Niet dat deze kust is verpest door beton, integendeel. Hoogbouw is hier niet te vinden en een flink deel van de Costa de la Luz bestaat uit natuur en brede stranden. Parque Nacional de Doñana is één van de belangrijkste moerasgebieden ter wereld, maar in het najaar is al het water verdwenen en is er van de watervogels geen spoor meer te bekennen. Dat zelfde spoor ontbreekt van de meer dan 1 miljoen pelgrims die jaarlijks het stoffige El Rocío bezoeken. Met haar grote witte kathedraal aan een stoffig plein van zand, lijkt dit witte dorp recht uit een wild-west film te komen. Nu is enkel een handvol restaurants geopend om toeristen als wij te lokken met dure tapas die niet goed smaken.
Wij gaan terug naar de kust. Via Cadiz rijden we richting Barbate. Onderweg het ene naar het andere strand uitproberend. Afkoelen in het nog steeds lauwwarme zeewater, waar we de zon elke dag weer spectaculair in zien verdwijnen. Dit goede leven vol tapas en cocktails bevalt ons wel, maar er is nog zo veel meer te zien, dat we onze KIA keren om via het binnenland terug te keren naar Sevilla. Onze route voert ons door de groene heuvels en bergen van de Sierra de Grazalema. Het is hier onbeschrijfelijk mooi, maar dat hebben meer mensen bedacht. Druk is niet de goede term om de file op het wandelpad te beschrijven in de heuvels rond El Bosque. Druk is een understatement om de massa te omschrijven die zich tegelijkertijd door picture-perfect Grazalama aan het persen is. Er moet een beter moment zijn om te genieten van deze omgeving. We komen nog wel een keer terug, maar dan op de fiets, want er gaat niets boven fietsen.
Dwalen door Sevilla
Sevilla is een stad voor levensgenieters. Met uitzondering van de veel te hete zomer is het er bijna altijd lekker weer. Spanjaarden houden van veel en lekker eten en in Sevilla houden ze zich aan deze regel. Het centrum van de stad barst uit haar voegen van de vele cafés en restaurants, waarvan de terrassen onder de palmbomen bijna altijd vol zitten. Behalve ’s ochtends vroeg, als het leven in de stad langzaam op gang komt. Als de toeristen de straten nog niet verstoppen. Dan ook is de stad op haar mooist. Mette moet naar school en daarom zitten we in alle vroegte op een nog verlaten terras in het nog stille hart van de stad. Wakker worden met ‘tostada’ en verse koffie, terwijl de opkomende zon de historische gebouwen in een gouden licht zet.
In Sevilla kan ik uren struinen door de smalle straten van het historische centrum. Verdwalen is hier de regel en ik moet lachen om de mensen die met een kaart tevergeefs proberen de weg te vinden in de kronkelsteegjes van het autovrije Santa Cruz. De dan vaak onvermijdelijke echtelijke ruzie vind ik erg vermakelijk. Beter is het om doelloos te dwalen en te profiteren van de vele mogelijkheden om te eten en te drinken. Zo doe ik de ene naar de andere ontdekking zonder precies te weten waar ik ben. Behalve dan als ik op het gigantische Plaza de España sta. Een plein dat ’s avonds zo mooi is aangelicht dat we het samen meerdere keren bezoeken. Waar tussen de pilaren de ‘flamenco’ wordt opgevoerd tegen een achtergrond van een ondergaande zon. Waar romantische stelletjes met een roeiboot onder verlichte bruggetjes varen. Als de zon weer is verdwenen is het tijd voor tapas en cocktails. Op één van de ontelbare pleintjes in het historische hart of op een terras in zomaar een mooi verlicht kronkelstraatje.
Tevreden en voldaan lopen we terug naar huis, waar we in de stralende lach van Rocio nog net een stukje chocolade menen te herkennen. Roadtrippen door Zuid-Spanje is fantastisch, maar fietsen is beter.
Ontdek meer van
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.