We worden gewekt door een vlucht luidruchtige kaketoes, van die witte vogels met een gele kuif en een roze buik. We negeren zo goed en zo kwaad als het kan de vele vliegen, terwijl we genieten van het ontbijt op deze bijzondere plek. Als we de auto inpakken om naar Port Augusta te rijden, komen we erachter dat we voor het eerst iets zijn kwijtgeraakt. Een van de slaapzakken is niet meer. De slaapzak moet ergens uit de auto zijn gevallen. We slapen tegenwoordig onder een dekbed dus nodig hebben we ze niet. Neemt niet weg dat het balen is, want het zijn erg fijne en vooral kleine slaapzakken. Via een scenec drive over een dirtroad door het zuidelijk deel van de Flinders Ranges, komen we weer door Hawker. Daar willen we voor het eerst ons goedkope benzine uit de jerrycan in de tank gooien. Dit blijkt niet zonder een grote trechter van $ 6,- te werken.
Port Augusta ligt aan het einde van een smalle zeearm. We naderen dit belangrijke knooppunt vanaf en hoog en vooral weids plateau. Al het verkeer uit het oosten van Australië dat naar het westen of het noorden moet, komt hier door heen. Voor het eerst zien we dan ook de oversized vrachtwagens: de ”road-trains”. Het uitzicht wordt gedomineerd door de energiecentrale, waar de kolen uit Copley wordt omgezet in elektriciteit. We waren al ”gewaarschuwd” voor Port Augusta. Australiërs zijn niet bepaald positief over Aboriginals, zonder dat ze racistisch willen worden. Ze waarschuwen je voor eventuele problemen. Zo zijn we geadviseerd om in het westelijk deel van de stad op de camping te staan en vooral dus niet in het oosten. De camping is omgeven door prikkeldraad, waarvan het hek ’s avonds op slot gaat. Dat is hier blijkbaar nodig. Dit is niet ons soort camping, maar je hebt niet altijd keus. Voor $ 19 kunnen we hier staan en voorbereidingen maken voor het volgende deel van de reis. Het is weer tijd om alles schoon te maken en op te ruimen.
In Port Augusta hangt een onprettige sfeer. Er hangen overal doelloze Aboriginals rond in morsige en versleten kleding en op blote voeten. Het is best een treurig gezicht, maar wat moet je hier nou mee? De Aboriginals schijnen niet te werken en lijken zich vooral met alcohol bezig te houden. Dit levert natuurlijk problemen op en daarom mag er op publieke plekken niet worden gedronken. De inwoners van Port Augusta zijn verre van vriendelijk. Gegroet wordt er niet, negeren des te meer. De mensen zijn ook significant dikker en onaantrekkelijker dan elders. Wie wil er nou op zo’n plek wonen? Als je de keuze hebt, dan moet je hier echt weg zijn. Dit is een heel ander type Australië dan dat we eerder zijn tegen gekomen. Gelukkig hebben ze hier wel weer een bibliotheek, waar we gratis gebruik kunnen maken van het internet.
Tussen de middag trakteren we ons op de grootste ”whopper” die we hier kunnen krijgen. De Burger King heet hier dan wel ”Hungry Jacks”, omdat de naam Burger King al in gebruik was door een andere keten. Bij de Woolworths slaan we groot in voor de komende periode: de oversteek van de Nullarbor. Voor meer dan $ 100,- kopen we pasta en chicken tonight benodigdheden, een grote hoeveelheid snacks en al het andere om de maag rustig te houden. Op de camping raken we aan de praat met een echtpaar uit Melbourne dat op hun Harley op weg is naar Alice Springs. We zijn blij dat we af en toe leuke mensen tegen komen. Mensen die op dezelfde golflengte zitten. Mensen waarmee we een gezellige avond kunnen hebben.